Bijvoet & Byvoet Familie vzw (B&B Foundation)

Onze familie geschiedenis over de eeuwen heen

Artikelen

» Allemaal zien         » Dia voorstelling

Interview met Betsie Buijvoets uit Twente


BetsiePijnappelsBuijvoetsOp Internet verscheen in 2012 een interview met Betsie Pijnappels-Buijvoets uit Twente door Henny de Mönnink (www.hennydemonnink.nl).

In de stamboom waren praktisch nog geen gegevens van Betsie Buijvoets opgenomen. Onbekend is nog steeds bijvoorbeeld wanneer ze is geboren en of ze nog steeds in Insula Dei verblijft. Twentenaren onder ons zullen zeker de ontbrekende gegevens kunnen verstrekken en worden dan ook verzocht deze te zenden aan info@bijvoet.org.

Door het interview hebben we uitgebreid kennis kunnen maken met haar levensloop. Het interview leest als een roman.
Eigenlijk zou iedereen een levensbeschrijving moeten schrijven over zijn/haar ouders en of grootouders. Nu kan het nog!

Het gehele interview is opgenomen in de stamboom Klik hier
of kan gelezen worden doo op 'Lees meer' te klikken.


Een interview met mevrouw Betsie Pijnappels-Buijvoets, bewoner van Insula Dei op 6 mei 2012 door Henny de Mönnink (www.hennydemonnink.nl).

"Ik ben in 1920 in Tubbergen geboren. Mijn vader was daar koperslager. Hij had een winkel in pannen en potten en ook fietsen in het centrum en werkte ook veel voor de boeren. Nee hij was geen kopersmid, hij laste alleen koperen pannen en potten. De melkfabriek 'De Eendracht' was één van zijn grootste klanten. In de winkel stond op de toonbank altijd een pot met tabak voor de klanten. Dat was voornamelijk bedoeld voor de boeren als ze hun pijp wilde stoppen. Als het eenmaal in de veertien dagen marktdag was, dan werden de matten uit de woonkamer gehaald en dan kwamen de boeren daar koffie drinken. Betsie heeft daar warme herinneringen aan. Tubbergen is een mooi plaatsje, rustig vooral en met zijn Romaanse Pancratiuskerk in het midden heel vertrouwd. Mijn moeder kwam van Ootmarsum; zij was van Voorhuis. Zij heeft daar bij de molen gewoond. Wij zijn echte Tukkers. Mijn familie de Buijvoetsen komen oorspronkelijk uit België. Wij hadden thuis negen kinderen, meer wichter (meisjes) dan jongs (jongens). Ik was de op één na jongste. Ik was heel ondeugend."

Mevrouw Pijnappels onderbreekt haar verhaal door te vragen of ik even koffie wil zetten op haar Senseo. "De köpkes stoat links!" Ik vraag haar ondertussen hoe lang ze al in Insula Dei is. Dat blijkt net een jaar te zijn. Het is voor haar, net als voor iedereen eerst wel even wennen. Als je gewend bent om thuis alles zelf te regelen en alleen te wonen; kom je nu in een groot zorgcentrum met allemaal nieuwe gezichten, dan duurt het vanzelfsprekend even voor je er je weg gevonden hebt. Zelf heeft mevrouw acht kinderen, waarvan er nog zeven leven. Ze bezoeken haar bij toerbeurt. Aan haar kinderen heeft ze veel steun.

Even terug naar Twente: de oudere zussen van haar werden, na de lagere school, naar een kostschool in Groenlo gestuurd. Dat was een school van de Zusters van Rozendaal. Betsie: "Waarom mijn ouders dat deden weet ik niet. Er was in Tubbergen in ieder geval niet veel gelegenheid voor vervolgonderwijs. Alleen voor de jongens was de Lagere Tuinbouwschool, verder helemaal niets. Ze hebben er in ieder geval bij de zusters twee jaren goed onderwijs genoten."

Na de kostschool gingen de meisjes thuis in de huishouding helpen. Ze hadden nog wel een dienstmeisje thuis, maar haar aanwezigheid was steeds minder nodig, tot ze nog maar twee dagen in de week kwam. Betsie: "Toen ik veertien was en ook naar de zusters zou gaan, was ik eigenlijk in de huishouding al overbodig. Er was hulp genoeg. Het leek me ook niets die kostschool. Ik wou graag naar de MULO in Almelo, maar dat mocht niet want dat was een gemengde school: jongens en meisjes. Dat was not done. Ik mocht wel naar een kostschool waar men ook een MULO had, dat was in Groenlo niet. Mijn oudste zus was ingetreden bij de zusters van Rozendaal en die zusters hadden in Breda een kostschool met ook MULO onderwijs. Daar werd ik ingeschreven door mijn ouders. Samen met een ouder meisje uit de omgeving werd ik dan op de trein gezet, zij zou dan op mij letten. Ik heb het wel heel zwaar gevonden om zover van huis te zijn. De anderen die daar in de buurt woonden, gingen meestal elk weekend naar huis. Dat konden wij niet. Het was een uitstekende MULO. Ik wilde eigenlijk naar de Kweekschool (Pedagogische Academie), maar omdat de kweekschool bij de zusters toen, door bezuinigingen, toen ook al, opgeheven werd en ook het hele internaat gesloten werd, moest ik wat anders verzinnen. In Woerden hadden de zusters ook een internaat met MULO opleiding, dus ik verkaste naar Woerden. Daar heb ik ook nog MULO examen gedaan. Ik zie mezelf nog mooi aangekleed met een groep klasgenoten naar Utrecht gaan om daar examen te doen. Helemaal op ons zelf, zonder de zusters. Daarna wilde ik een verpleegstersopleiding doen. Ik was zeventien jaar en ik mocht pas een jaar later die opleiding doen. Ik had geen zin om een jaar bij huis te lopen en toen ben ik maar een studie voor onderwijzeres gaan volgen. Dit was in Bergen op Zoom, een instituut van dezelfde Zusters van Rozendaal. Het was een opleiding van drie jaar. Toen ik mijn diploma haalde was net het eerste oorlogsjaar aangebroken. Mei 1940. Toen ik dan eindelijk voorgoed naar huis ging, moest ik over Rotterdam reizen, over Nijmegen kon al niet meer omdat de brug was beschoten".

Er was in die tijd niet zoveel werk, dat gold voor bijna iedereen. Betsie nam alles aan wat ze kon op haar gebied als kwekeling met akte, of het nu tijdelijk was of niet en waar het was. Zo heeft ze dus bijna het hele land doorkruist. Ze begon in Vasse, op de fiets er naar toe. Op een gegeven moment belde haar zuster, die ingetreden was bij de zusters van Rozendaal, en vroeg of ze in Horst, nabij Groesbeek in wou vallen voor een onderwijzeres die ziek geworden was. Dat leek haar wel wat. Ze pakte haar spullen in een rieten koffer, stapte op de fiets en ging naar Almelo. De fiets nam ze mee de trein in. In Nijmegen stapte ze uit de trein en ging verder op de fiets richting Groesbeek.
In Horst heb ik een half jaar gewerkt. Ik heb daarna nog veel tijdelijke baantjes gehad, totdat ik in Ootmarsum een vaste baan kreeg. In Horst heb ik mijn man leren, hij werkte op het stadhuis in Groesbeek. Toen hij en zijn familie moesten evacueren zijn ze, op de fiets, naar Twente getrokken. In de buurt van, in het Springendal, hebben zij in een zomerhuisje gewoond. Haar man is gaan werken op het stadhuis in Ootmarsum. Toen ik met hem ging trouwen, moest ik stoppen met het werk. Later kreeg mijn man een baan in Lichtenvoorde".

In het begin van haar trouwen woonden ze in Lievelde. Daarna zijn ze verhuisd naar Groenlo en toen haar man een goede baan op het stadhuis in Enschede kon krijgen, heeft hij dat met beide handen aangegrepen. Dat was in 1954.
Zo is het gekomen dat Betsie Pijnappels-Buijvoets en haar man ook nog een tijd in Enschede hebben gewoond. Eigenlijk kon haar man op het stadhuis niet meer verder hogerop komen. Hij zat zogezegd aan zijn plafond. Toen hij een beter betaalde baan bij de universiteit in Nijmegen, de A Faculteit kon krijgen, nam hij dat aan. Het was ook voor de kinderen, die zo langzamerhand aan de middelbare school toe waren, een goede optie: in Nijmegen hadden ze alle scholen dichtbij. In Enschede was toentertijd was er nog niet zoveel in Enschede. Haar man is in 2003 aan hartfalen gestorven. Sinds die tijd redt ze het alleen.

Betsie: "Ik heb het altijd heel erg gevonden om uit Twente weg te gaan, nog steeds".

We, de schrijver van dit interview en mevrouw Betsie Pijnappels zijn het in die zin met elkaar eens: het wonen buiten Twente went voor ons nooit!
Van de weeromstuit begint ze, met een goede duidelijke zangstem, alle coupletten van het Twentse Volkslied te zingen. Ik zing alleen het eerste couplet mee: ik ben nooit verder gekomen:

Er ligt tussen Dinkel en Regge een land
Ons schone en nijvere Twente
Het land van de arbeid het land der natuur
Het steeds onvolprezene Twente.
Daar golft op de essen het goudgele graan
Doet 't snelvlietend beekje het molenrad gaan
daar ligt er de heide in 't paarsrode kleed
Dat is 't ons zo dierbare Twente!
Dat is 't ons zo dierbare Twente!

Waar Twickel zijn torens uit eikeloof heft
De Lutte zijn heuvels doet blinken
De paasvuren branden alom nog in 't rond
En 't landvolk de Kersthoorn laat klinken.
Daar stroomt onze Dinkel zo heerlijk door 't land
door bossen en velden, door 't Losserse zand.
Daar rust er ons oog van der heuvelen top
Op 't heerlijke landschap, ons Twente!
Op 't heerlijke landschap, ons Twente!

En voert ons het lot ook uit Twente soms weg
Wij blijven het immer gedenken.
Geen andere landstreek, hoe schoon ze ook zij,
Kan 't zelfde als Twente ons schenken.
We drukken elkaar in de vreemde de hand
gedenken ons klein maar zo dierbare land
En moge ons huis in de vreemde ook staan
Ons hart blijft toch altijd in Twente!
Ons hart blijft toch altijd in Twente!

(bron: J.J. Deinse / M. Eberwein)

Naar Twente terug gaan doet ze niet meer: in de auto zitten is geen probleem, maar het lopen wel en bovendien: "Ik moet niet iedere keer maar in het verleden gaan zitten. Het gaat om hier, het heden. De heimwee blijft, daar kan ik niets aan doen, maar ik moet het niet erger maken".

Leuk is ook om te weten hoe ze hier op Insula Dei is gekomen, zo helemaal vanuit Nijmegen. Nou dat zit zo: "Ik was al een aantal verzorgingshuizen gaan bekijken en er was er bijvoorbeeld ook een bij mij in de buurt, maar ik vond het allemaal zo klein. Toen dacht ik aan de uitzending van TV Gelderland een paar jaar geleden. Dat heeft toen indruk op mij gemaakt. Ik heb het met de kinderen overlegd, we zijn wezen kijken en hebben uiteindelijk hiervoor gekozen. Ik heb een goede stap genomen, al blijft het wel wennen".

Ze is een Twentenaar in Gelderland.

 

 

"
"


» Allemaal zien         » Dia voorstelling